Tijdens de corona pandemie (2020) heb ik vele wandelingen door de bossen in de omgeving van Hardenberg gemaakt. Een oude eik die de 1e en 2e wereldoorlog en nu deze pandemie meemaakt staat daar fier midden in de bossen. In alles wat wij als mensen allemaal meemaken en doen blijft de boom in alles rust door groeien. De boom staat daar gewoon te zijn. In alle rust groeit de boom midden in het bos. Het geeft al eeuwen ons zuurstof en maakt onze lucht schoon. Staat daar gewoon te zijn. Al eeuwen op zijn plaats. Te midden van al die andere bomen. Het licht speelt door de bladeren. Mist hangt als een vitrage tussen de bomen. De regendruppels, de wind, laten de bladeren horen. Alles wil me daar iets vertellen. Niet wat wij mensen ervan maken of in geloven. Het laat me iets zien en voelen. Iets ongrijpbaars. Zonder tijd. Gewoon het abstracte zijn. En het is goed. Voor mij zijn de bomen wachters van de tijd. Wijs staan zij daar samen. Te zijn. Vertellen ons een verhaal zonder woorden. Een verhaal van vele eeuwen. Het licht, de natuur, de energie. Dat is wat ik zoek. Wat de bossen mij lieten zien. Een abstracte wereld waarin alles verborgen ligt. Geluk, blijdschap maar ook verdriet. En vooral die ongrijpbare hoop en toekomst. Maar ook het besef; ‘Stel die bomen staan er niet meer’. Wie of wat verteld dit alles ons dan? Dat mystieke, ongrijpbare heeft mij ertoe gedwongen door middel van schilderen deze abstracte wereld te verkennen en voor mij uitdrukking te geven.